Verslag sessie 23 mei 2019 Concept Gebiedsvisie Buytenhout-West
Locatie: Vakantiepark Delftse Hout
Aantal aanwezigen: 54 deelnemers
Gé heet iedereen van harte welkom. Er zijn weer veel aanwezigen en daar is hij blij om. Gé: ‘Zo veel mensen die zich verbonden voelen met Buytenhout, die voelen dat we meer moeten doen met het gebied en die willen nadenken over de toekomst ervan vanuit een gezamenlijkheid, ieder vanuit zijn of haar eigen discipline. In het proces leek het soms dat we het niet met elkaar eens waren, het was af en toe pittig en er zijn lange gesprekken gevoerd. Over één ding waren we het echter allemaal eens: over de bijzonderheid van het gebied. Daar willen we het voor doen. In een jaar tijd zijn we naar een mooi document toegegroeid, waar nu een concept van ligt.’ Gé benadrukt dat het huidige document echt een concept is, en dat het nog aangevuld mag worden, tijdens maar ook na deze bijeenkomst.
Sabrina neemt het woord over van Gé en presenteert het programma van de avond:
- De noodzaak van de Gebiedsvisie
- Het proces het de tot standkomen van de Gebiedsvisie, herkennen de deelnemers zich in de visie?
- Het vervolg.
De Gebiedsvisie is een stap in een langer traject. De BuytenHoutTafel hoopt dat de Gebiedsvisie die nu gemaakt is opgenomen gaat worden in de Omgevingsvisies van de gemeente Delft en Pijnacker-Nootdorp. Aansluitend aan de Omgevingsvisie maken de gemeentes en Omgevingsplan., waarin de gemeenten Delft en Pijnacker-Nootdorp gaan invullen wat ze concreet gaan doen, de Gebiedsvisie kan dan input zijn. Tot 6 juni is het mogelijk om per e-mail te reageren op de conceptversie. Op 13 juni volgt een overleg met de wethouders van beide gemeenten. Midden juli verschijnt de definitieve versie die in september gepresenteerd zal worden. Wat de kerngroep vandaag wil bereiken is draagvlak creëren voor het document en uitspraken over het vervolg.
Marleen Buizer, die al langer betrokken is bij de BuytenHoutTafel en één van de initiatoren is van Boeren voor Natuur, vertelt hoe de kerngroep tot de focus voor de Gebiedsvisie is gekomen. De veelheid aan ideeën tijdens de sessies hield hen op de been, zegt ze, maar het was ook lastig om alles in de visie te stoppen. Marleen: ‘Bij de discussies binnen het kernteam vlogen soms de vonken eraf.’ Wat enorm hielp was dat het steeds concreter werd, bijvoorbeeld door de kernwaarden. Zij vormden de ‘bril’, de focus, om naar het gebied te kijken. Uiteindelijk heeft de kerngroep ervoor gekozen om het meest kwetsbare van het gebied als uitgangspunt te nemen. Marleen: ‘Die stad komt wel, die recreanten en die mobiliteit komen ook wel. Soortenrijkdom, biodiversiteit en een waarde als ‘stilte’ zijn echter kwetsbaar. Dus hebben we ervoor gekozen om daarmee te beginnen. Ook omdat deze waarden van ons allemaal zijn en tegelijkertijd van niemand.’
Deze focus betekent dat de andere dingen die naar voren zijn gekomen zelf niet een uitgangspunt zijn, maar uiteraard wel meeliften. Denk hierbij aan onderwerpen als water en klimaat, een koele omgeving nabij de stad, kijken naar vogels en genieten van de natuur, gezond voedsel en een betere leefomgeving. Iedere keer als er een idee of initiatief voor Buytenhout komt, zal worden gekeken of dit bijdraagt aan de soortenrijkdom, biodiversiteit of de stilte in het gebied. Daarnaast kan ook bekeken worden of het kringloopdenken, zoals dat bij Hoeve Biesland al wordt toegepast, verder versterkt en verbreed kan worden. En hoe we de veelheid aan kennis die we samen hebben, kunnen delen met elkaar.
Sabrina schetst in vogelvlucht het proces dat een jaar geleden is begonnen. In de eerste sessies zijn de kwaliteiten van het gebied benoemd en de plekken met betekenis gemarkeerd; concrete ideeën die toen zijn geopperd, meegenomen in de conceptgebiedsvisie bij de themas (princieps, condities en maatregelen). In een vervolgsessie zijn de kwaliteiten in dialoog collectief vertaald tot kernwaarden. Daarna is met de kernwaarden geoefend op fictieve initiatieven: versterkte een initiatief de kernwaardes of verzwakte het initiatief die juist en hoe konden initiatieven aangepast worden, zodat ze wel de kernwaardes versterkten? De initiatieven werden in 3-D met klei uitgebeeld op een plattegrond. Het resultaat van deze sessie was het inzicht dat de kernwaarden nog niet onderscheidend genoeg waren. De kernwaarden werden toen aangescherpt tot vijf verschillende kernwaarden die je ook echt naast elkaar kunt leggen, zodat je afwegingen kunt maken. Wat wil je wel en wat wil je niet?
In Kennissessies zijn bepaalde thema’s verder uitgediept: mobiliteit, waterbeheer, landbouw, biodiversiteit en recreatie. Een belangrijk uitgangspunt van de Gebiedsvisie is dat die integraal is, omdat de thema’s allemaal met elkaar te maken hebben. Als je praat over ‘water’ raak je bijvoorbeeld ook aan recreatie en biodiversiteit. Alles is met alles verbonden, De ambities en de kernwaarden vormen de basis van de Gebiedsvisie. Het uiteindelijke doel van de Gebiedsvisie is zorgen voor een gebied dat in balans is. Dát was de reden om natuur en biodiversiteit voorop te stellen. Zodat we met recreatie en de landbouw de juiste condities creëren om natuur en biodiversiteit in Buytenhout verder te versterken.
Recreatie is nu de hoofdfunctie van Buytenhout. Dit is een sterke economische drager die toch wel blijft bestaan, aldus Sabrina: ‘Voor de toekomst willen we dat de recreatie ‘dienend’ is aan de natuur. Concreet betekent dit dat we kiezen voor activiteiten en evenementen die de natuur versterken. Wat we willen bereiken is de Gebiedsvisie in het beleid te verankeren, zodat Buytenhout-West zich met een breed gedragen toekomstvisie duurzaam kan ontwikkelen.’
Sabrina legt nog even in het kort uit wat de Omgevingswet is. Deze wet wordt in 2021 op nationaal niveau ingevoerd en vervangt vele andere wetten. De wet is gebaseerd op een gemeentelijke, regionale en nationale Omgevingsvisie en en Omgevingsplan. De overheden hebben de plicht om deze visies en plannen op te stellen samen met de burgers. Sabrina: ‘Wat we nu doen, is dus heel actueel en kan hopelijk een bijdrage leveren.’
Wat speelt er eigenlijk in de regio waar Buytenhout-West zich in bevindt? Het is de bedoeling dat er in Zuid-Holland nog zeker 150.000 woningen bijkomen. Dit wordt ook in Buytenhout voelbaar. De druk op Buytenhout gaat stijgen en dan is de vraag hoeveel het gebied aankan. Mensen komen naar het gebied omdat ze behoefte hebben aan rust en ruimte. Hoe kan je al die mensen opvangen en bedienen? Buytenhout kan ook helpen met het gezond houden van mensen en dieren, en bijdragen aan maatregelen die nodig zijn vanwege de klimaatverandering. Dit kan alleen als we gezamenlijk zorgen voor een gebied dat in balans is. Als we daar gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor nemen, ontstaat er een tegendruk die het draagvermogen van het gebied kan vergroten. We maken dan immers duidelijke keuzes ten gunste van het gebied. Maar het draagvermogen kan ook vergroot worden door het gebied letterlijk te vergroten. Bijvoorbeeld door de inrichting te veranderen en door de ‘witte vlekken’ (de plekken die bijna niemand kent of die ondergewaardeerd zijn) beter te benutten. In de Rand-Balij bijvoorbeeld. Ook wordt het draagvermogen verbeterd door meer verbinding met de stad en met omliggende natuurgebieden te creëren. En te zorgen voor dubbel ruimtegebruik.
Omgekeerd kunnen we niets missen van Buytenhout. Er is geen ruimte voor verdere verstedelijking, zoals er ook geen plek is voor hyper-recreatie zoals een waterskibaan (waar ooit plannen voor waren).
De Hertenkamp is bijvoorbeeld een ondergewaardeerde plek die een grotere rol kan gaan spelen. Met de bewonersgroep bij de Balij is contact en ook de Heemtuin en het Arboretum zijn verborgen parels die beter benut kunnen worden. Hoe kunnen we het gebied verder vergroten? Door het overkappen van de snelweg? De grens met de stad moet doorlatender worden. Samenwerken met de glastuinbouw kan ook voordelen opleveren, onder andere voor waterzuivering, omdat de tuinbouw daar veel ervaring en kennis mee heeft.
De thema’s die van invloed zijn op de ontwikkeling van het gebied zijn richtinggevende bouwstenen in de Gebiedsvisie. De ambitie voor het gebied is het creëren van een bijzondere en nadrukkelijk aanwezige natuur en biodiversiteit met een circulair, agrarisch natuurbeheer: de landbouw van de toekomst. Dit kan worden gedaan door het principe van Boeren voor Natuur te versterken en toe te passen in het hele gebied en over de gebiedsgrenzen heen. Hoe groter het gebied is, hoe meer aansluitingen er zijn voor dieren, en planten etc.
Wat betreft recreatie is dit vooral een gebied om te zijn, om van te genieten. Het gebied is als een groene long. Hierin past vooral kleinschalige recreatie.
Eerder is gesproken over zonering in ruimte en tijd. Ellen licht dit verder toe: ‘Zonering betekent dat je verschillende kwaliteiten naast elkaar laat bestaan. Wanneer je aparte strookjes gaat creëren, doen de problemen zich voor op de overgangszones. Handiger is dubbel ruimtegebruik: een bos waarin je recreëert, kan je ook gebruiken voor bosbouw. En het open cultuurlandschap met vergezichten biedt ook belangrijke ecologische waarden.’ De grootste uitdaging is het behoud van stilte- en rustgebieden. Het krekengebied kan vergroot worden. Door de manier waarop je dat inricht kan je de waarden van dat gebied in stand houden. Nu is het zo dat je bijna niet bij het trilveen kan komen, ook omdat het zo kwetsbaar is, maar daardoor weten veel mensen er niet van. Voor de weidegebieden geldt dat je daar in bepaalde perioden geen mensen wil hebben, maar in een ander deel van het jaar wel. Daarnaast biedt Buytenhout veel watergerelateerde recreatie en natuur. De Dobbeplas en de Grote Plas zijn echter óók belangrijk voor natuurwaarden. De waardes zijn dus gelaagd.. Momenteel zijn er bij de Korftlaan veel parkeerplaatsen die bijvoorbeeld met een streekmarkt tijdelijk meer benut kunnen worden. Ook is er in een eerdere bijeenkomst door Rik Grashoff het voorstel gedaan om aan de RandstadRail een nieuwe recreatieve hotspot te maken voor een betere spreiding van bezoekers over het totale gebied.
Sabrina gaat verder met een ander belangrijk thema: water als bloedsomloop van Buytenhout-West: ‘Over 20 jaar moet heel Buytenhout een schoon en robuust watersysteem hebben met water dat zwemwaardig is. Een circulaire aanpak hiervoor is leidend.’
Wat betreft mobiliteit, dit moet ook een beleving zijn. Buytenhout krijgt een slimme mobiliteitsstrategie waarbij alternatief, schoon vervoer voorrang krijgt. Ellen vertelt meer over deze strategie, waarvoor Hans Voerknecht (adviseur mobiliteit bij CE Delft en een van de sprekers bij de Kennissessie mobiliteit) belangrijke input heeft gegeven. Hij pleitte voor een mooiweerscenario en een slechtweerscenario. Momenteel is het zo dat bij slecht weer alle parkeerplaatsen leeg zijn, en ze bij mooi weer vol zijn. Terwijl mensen juist komen voor het beleven van de natuur en autoverkeer die beleving verstoort. Bij mooi weer kunnen mensen prima op de fiets komen of met het openbaar vervoer. Hans Voerknecht stelt voor om bij mooi weer alleen fietsen toe te laten in het gebied, en mensen op te roepen ‘kom allemaal naar Buytenhout en laat je auto thuis’. Dat betekent dat er op verschillende plaatsen een knip wordt gemaakt voor het autoverkeer. Je moet dit in het begin goed communiceren. Na een paar jaar zijn de mensen er aan gewend.
Het laatste thema is een gezonde gebiedseconomie. Dit is een circulaire gebiedseconomie waarbij economische groei niet meer leidend is. Het is een verdienmodel waarin zorg voor natuur en mens centraal staat. Natuurlijke hulpbronnen worden niet sneller verbruikt dan dat het gebied ze kan vernieuwen.
Sabrina herhaalt nog even kort hoe de visie is opgebouwd uit ambities en kernwaardes (wat wil je bereiken), thema’s en ook de filosofie die als een onderlegger functioneert (hoe zou je het willen), aangevuld met urgenties uit de regio (wat is nodig), en de maatregelen (hoe gaan we het concreet doen)?
Richard Smokers, lid van het kernteam inventariseert de eerste reacties uit het publiek. Richard: ‘In het Engels maak je onderscheid tussen consensus en consent. Een subtiel verschil. Als je in een democratie iets beslist, dan beslist de meerderheid, en dat betekent dat er altijd een minderheid is – die best groot kan zijn – die niet krijgt wat ze gewild had. In een democratie accepteer je dat, maar het betekent wel dat je dingen verliest. Wat wij het afgelopen jaar gedaan hebben is geen democratisch proces, maar een participatief proces. Daarbij geldt niet dat de meeste stemmen gelden, maar dat je met elkaar gaat zoeken naar een verhaal dat de hele groep verbindt. Al geldt ook dán nog steeds dat je het nooit over alles helemaal met elkaar eens bent. Honderd procent consensus ga je dus niet halen, maar doordat we dit proces samen doorlopen hebben, is de consent, het accepteren van de uitkomst, over het algemeen veel hoger dan bij een democratisch proces. Omdat we het samen bedacht hebben, weet je dat dit de uitkomst is die ons allemaal verbindt en kan je de uitkomst begrijpen, ook al kan dit betekenen dat de hobby die je in het gebied zou willen doen dan niet meer kan, of dat een plan voor jou als ondernemer nu ingewikkelder wordt.’ Richard is benieuwd wat de aanwezigen vinden van het verhaal zoals het er nu ligt, en of ze vertrouwen hebben dat de principes die nu leidend zijn gemaakt in het verhaal, dat straks in het proces ook echt gaan zijn.
Leen houdt van de natuur en is er vooral voorstander van om die natuur zoveel mogelijk met rust te laten. Hij heeft het voorstel gelezen en komt dingen tegen die hij anders ziet. ‘Moet ik die op papier zetten?’ Dat kan zeker in de komende twee weken, al kan het, als ze radicaal anders zijn, lastig zijn om ze in het verhaal te integreren. Leendert raadt aan om de raadsleden vooral goed te informeren, omdat velen van het hen het gebied niet kennen. Marleen vraagt wat Leendert het belangrijkste punt vindt. Leent: ‘Met de natuur wil je de waterkwaliteit verbeteren en goed houden en in het rapport lees is dat alle waters met elkaar verbonden worden. We hebben een grote waterplas die verontreinigd is maar dat is goed te verbeteren. Al die andere wateren erbuiten hebben een mindere kwaliteit. Als je de waterkwaliteit van de plas wil verbeteren is het landschap eromheen veel belangrijker.’ Richard benadrukt dat het proces niet afgelopen is met het document. ‘De BuytenHoutTafel is sowieso opgericht om een plek te zijn waar dit soort dingen gebeuren. Er komen dus nog meer momenten van kennisuitwisseling.’ Inhoudelijk zegt hij dat Leendert hetzelfde doel voor ogen heeft als nu in het document staat, maar dat alleen de manier waarop verschilt. Daar kan nog discussie over worden gevoerd en die ruimte is er ook.
Richard vraagt of er een recreant aanwezig is die na het lezen van het stuk concludeert dat zijn of haar hobby in het gebied nu niet meer mogelijk is. Cora merkt op dat zij het als natuurliefhebber een mooi stuk vindt, maar dat het voor hondenbezitters misschien anders is. En die zijn er in dit gebied heel veel.
Luke heeft een ontwikkeling gezien de laatste maanden waar tientallen hectares mee gemoeid zijn. Aan de noordzijde waren door storm en door de essentaksterfte open plekken ontstaan veel ruimte ontstaan en doorkijkjes, meer licht ook in de sloten en minder blad. Staatsbosbeheer had op dat moment geen geld om het weer dicht te planten en dat was juist gunstig, want die doorkijkjes passen mooi bij het gebied. Afgelopen winter zijn de open plekken echter weer helemaal dichtgeplant waardoor het weer een heel dicht bos wordt. Hiermee wordt dezelfde fout van 40 jaar geleden herhaald.
Richard vraagt of er iemand van Staatsbosbeheer aanwezig is. Hij heeft zelf vanuit de NMP (Natuur- en Milieubescherming Pijnacker, waar hij voorzitter van is) meegekeken met de plannen: ‘Dat zag er allemaal goed uit, dus ik schrik eigenlijk van dit commentaar.’ Hij stelt voor om het nu niet inhoudelijk over dit punt te hebben, maar hij vraagt zich wel af wat Staatsbosbeheer van het concept van de Gebiedsvisie vindt.
Jamila, provinciaal adviseur van Staatsbosbeheer, zegt dat het document overeenkomt met de landelijke politiek, de landelijke thema’s en de opgaven die er liggen: ‘Dat die lokaal worden bekeken en in een visie worden opgenomen, is, denk ik, alleen maar goed. Ik denk dat het wel meehelpt. Het is een goed stuk.’ Richard merkt op dat een van de uitdagingen voor het gebied is dat er geen of weinig geld is voor beheer. Dat geldt niet voor alle gebieden van Staatsbosbeheer. ‘Zou het jullie helpen in de onderhandelingen binnen de organisatie als je tegen je bazen kunt zeggen dat er in dit gebied mensen zitten met goede plannen die gesteund moeten worden met geld?’ Jamila zegt dat Staatsbosbeheer parallel hieraan al bezig is met een ander proces om aandacht te vragen voor recreatiegebieden bij steden. ‘Dat speelt niet alleen in Zuid-Holland, maar in meerdere provincies. Daar is dus aandacht voor. En daar moet op een gegeven moment ook de omgeving bij betrokken worden, omdat er een moment komt dat we alle hulp kunnen gebruiken die er wordt aangeboden.’ Dat natuur nu als vertrekpunt wordt genomen, betekent dat voor Staatsbosbeheer nog iets extra’s? Jamila: ‘Uiteindelijk zijn we bosbeheerder, natuurbeheerder. Alleen omdat dit gebied bestempeld is als recreatiegebied, moeten we ook rekening houden met de recreatiebehoefte: wat is de vraag van de omgeving en hoe kunnen we daar op aansluiten? Ik denk wel dat het heel goed is dat de natuur voorop staat.’
Bert Satijn (strategisch adviseur watermanagement en spreker bij de Kennissessie over water) zegt dat hij drie of vier weken geleden las dat Staatsbosbeheer op het hoogste niveau tot de conclusie was gekomen dat ze hun beleid meer af moesten stemmen op de Omgevingsvisie. Hij vraagt aan Jamila of dat klopt of dat het een nepbericht was. Jamila: ‘Anders zou ik hier niet zitten, denk ik.’
Ook de gemeenten hebben het concept van de Gebiedsvisie gekregen. Hoewel Richard begrijpt dat een officiële gemeentelijke reactie op het document nu niet mogelijk is, vraagt hij aan Sieward, adviseur ruimtelijk beleid gemeente Pijnacker-Nootdorp, of hij vindt dat er iets verrassends uit het proces is gekomen, nu het bottom-up georganiseerd is en niet op de traditionele wijze. Sieward zegt dat hij het sowieso bijzonder vindt dat er nu een document als dit ligt. Op de vraag of het stuk genoeg houvast biedt om te dienen als input voor een Omgevingsvisie, zegt hij dat de gemeente net begonnen is met het proces en dat het voor hen ook allemaal nog nieuw is. Sieward: ‘Dat wordt wel een democratisch proces, maar daarnaast kijken we naar een participatieproces dat vanaf september van start moet gaan. In juli komt het voor het eerst in de gemeenteraad. Het gaat dan over waarden en data, cijfers. En of de waarden, zoals die in het huidige beleid staan, nog steeds zijn zoals de raad het ziet. Dit document kan betrokken worden bij dat proces.’ Richard oppert dat het recept van werken met kernwaarden dan wellicht ook kan worden toegepast.
Richard vraagt vervolgens om een reactie van Laurens en Diny van de gemeente Delft. Laurens geeft aan dat hij het document alleen nog doorgescrolld heeft, omdat het veel tekst is. Wel vindt hij het verhaal van consent en consensus interessant. Bij veel andere overleggen ervaart hij dat het moeilijk is om tot consent te komen. Wat hier al bereikt is, vindt hij bewonderenswaardig. Diny vond het een mooi proces. Als ecoloog vindt ze het ook heel mooi dat is gekozen om de natuur voorop te stellen. Wel vraagt ze zich af op welke manier dat gebeurt. ‘We moeten oppassen dat we niet doorslaan naar het focussen op bepaalde soorten. Een paardenbloem is ook natuur.’
Tot slot vraagt Richard of een ondernemer uit het gebied wil reageren: ‘Verandert dit document de manier waarop je kunt ondernemen in het gebied?’ Evelien van het bedrijf Paardeninzichten vertelt dat ze al met die gedachte bezig is geweest: hoe krijg ik straks mijn klanten hier als er geen auto’s meer het gebied in mogen komen? Tot ze een aanvraag van een organisatie kreeg waarbij ze dacht ‘Gé moet zijn verhaal vertellen over de Buytenhouttafel’. Ze liet toen een wandeling organiseren door Gé en iedereen zijn auto parkeren aan de buitenkant van het gebied. Evelien: ‘Ze wandelden naar de locatie en aan het eind van de dag wandelden ze weer terug. Toen dacht ik: daar ligt mijn passie.’
Deze ervaring doet Richard denken aan zijn werk waarbij hij vaker te maken heeft met processen waar partijen moeten leren om op een andere manier samen te werken om gezamenlijke doelen te bereiken. Richard: ‘Dat doen we met ‘serious gaming’ zodat ze kunnen beleven hoe het is om het anders te doen. Dat kan niet altijd in het echt, zoals Evelien nu heeft gedaan. Het is goed om na te denken hoe we kunnen beleven hoe iets anders kan om te wennen aan het idee dat het anders wordt.
Aan de overkant van de Korftlaan wordt een groepsfoto gemaakt en dan is het pauze tot 19 uur.
Sabrina kondigt het laatste deel van het programma aan, waarin het gaat om de vraag hoe iedereen terugkijkt op het proces, maar ook om: als we in het Omgevingsplan een rol willen spelen, hoe gaan we dat gesprek dan vormgeven? Sabrina doet dit onderdeel samen met Marleen.
Marleen merkt in gesprekken dat deze vragen vaak ter sprake komen: wat is er gebeurd en wat betekent dat voor de toekomst? Organisaties vragen zich af wat hun rol in het geheel is: kijken we toe, doen we actief mee, is dit resultaat ook van ons? Is het iets wat we straks gaan terugkoppelen, wat we overnemen, of nog een bijdrage aan leveren? Kortom een zoektocht naar rollen. Dat geldt voor organisaties maar natuurlijk ook voor burgers, boeren, recreanten, voor iedereen geldt die vraag. We hebben er met elkaar best veel tijd ingestopt, 9 bijeenkomsten en individueel in kleinere gesprekken of activiteiten, zoals het voorbeeld van Evelien waarbij je zelf iets doet en inzicht krijgt. In het kader van die vraag naar ‘wat is mijn rol’ wil Marleen van de aanwezigen weten wat ze tot nu toe prettig hebben gevonden en hoe ze de 9 bijeenkomsten hebben ervaren.
Bert Satijn zegt dat hij het een moedig proces vond dat de organisatoren zijn aangegaan. ‘Je loopt altijd het risico dat er herhaling is, want het zijn drie stappen vooruit en één stap achteruit. Het is nu de uitdaging om het document dat er ligt, het dragende stuk, zodanig neer te zetten dat mensen er enthousiast over worden, ook als ze het proces niet helemaal hebben meegekregen. Bert: ‘Jullie zijn goed op weg. In het proces mis ik nog het beeldmerk waarmee je enthousiast naar een raadslid toe kunt stappen.’ Met beeldmerk bedoelt hij datgene wat er geproduceerd is. Bert: ‘Zodat de gemeente zegt: ‘Daar kunnen we niet omheen’ en Staatsbosbeheer besluit om hier een pilot te beginnen. Een beeldmerk kortom dat enthousiasme uitlokt, een product waar we trots op zijn.’
Charles Aangenendt woont in Nootdorp en werkt in Den Haag bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, afdeling Ruimtelijke Ordening: ‘Toen ik van de week dit stuk kreeg en las werd ik helemaal enthousiast van wat er stond. De zes kernkwaliteiten die voor het gebied zijn benoemd, vind ik fantastisch om te lezen, omdat het heel erg past bij de manier waarop wij vanuit het Rijk willen werken.’ Wat betreft het vervolg zegt hij dat het afronden van het rapport niet het einde van het proces is. ‘Wat er tot nu toe tot stand is gekomen, is misschien helemaal niet zo gemakkelijk geweest, maar het is wel een mooi document dat onderhouden moet worden in de praktijk. En dat betekent dat zodra de gemeente Pijnacker-Nootdorp of de gemeente Delft een gemeentelijke Omgevingsvisie gaat opstellen, dat de rol van ons met zijn allen is om de gemeenten daar bij te gaan helpen. Dat gaat niet vanzelf. Zij gaan ook, omdat ze dat nu eenmaal gewend zijn, hun eigen trajecten volgen. Daarin zit óók contact met burgers, maar dat is wel even anders dan hoe het hier is opgepakt.’ Charles doet een oproep aan de aanwezigen: ‘Laten we vanuit ons actief naar de twee gemeenten communiceren wat er de afgelopen maanden is bereikt.’
Marleen vindt het mooi dat Charles als relatieve nieuwkomer meteen over ‘ons’ praat. En oproep om het proces door te zetten. Ze vraagt aan de anderen wat ze als fijn hebben ervaren en wat er moet blijven.
Groenlinks raadslid van Pijnacker-Nootdorp Wineke ’t Hart is blij verrast met het document: ‘In het begin van het proces vroeg ik me af ‘wat gaat dit worden’, maar gaandeweg bleek het van te voren goed uitgedacht te zijn. Alles is erin meegenomen door al die informatie op te halen en dat is echt heel goed gedaan. Gaandeweg ben ik steeds enthousiaster naar huis gegaan.’
Een man die bij de Kennissessie Recreatie en mobiliteit aanwezig was, viel het op dat er hele goede professionals aanwezig waren. ‘Een heleboel gekissebis en welles-nietes ben je dan meteen kwijt en je maakt niet een halve stap, maar meteen zes. Serieuze mensen uitnodigen is dus heel goed.’
Een andere man vond het bij de Kennissessies erg prettig dat er werd begonnen met presentaties van mensen die in het veld actief zijn, zodat je achtergrondinformatie hebt en daarna, een inhoudelijke discussie kunt voeren.
Sabrina vraagt aan Wineke hoe het geweest was als die strategie van experts uitnodigen in de eerste sessies ook was toegepast. Wineke: ‘Ik weet het niet. Nu is er in de eerste sessies veel door het gebied gelopen en dat was natuurlijk ook heel goed. Daardoor zijn we zelf ook een soort expert geworden. Het was een goed onderdeel van het proces, ik kon het alleen zelf niet zo goed plaatsen toen.’
Ria is vanaf het begin bij alle sessies geweest. ‘Misschien hadden er in het begin wat minder sessies kunnen zijn, maar niet meteen de Kennissessies. Juist door die eerste paar bijeenkomsten heb ik een soort groepsgevoel gekregen, als buitenstaander, bewoner, forens, recreant en consument van het gebied. Daardoor konden de Kennissessies bij mij beter beklijven.’
Ronald van het Waterschap denkt dat het een meerwaarde kan hebben om wat meer dwarsdenkers uit te nodigen. Hij ervoer nu veel consensus over wat er met het gebied moet gebeuren en denkt dat de discussie wat scherper gevoerd kan worden, zodra je dwarsdenkers uitnodigt. ‘Misschien iemand die voorstelt om het gebied vol met flats te zetten. Dan wordt je gedwongen om daar over na te denken en in een groter verband te gaan denken.’ Bij de sessie met klei (het bedenken van initiatieven in het gebied en die toetsen aan de kernwaarden) is geëxperimenteerd om dit dwarsdenken te stimuleren, zegt Marleen. En Ineke Hulshof vertelt dat zij toen door Gé was uitgedaagd om als projectontwikkelaar te gaan dwarsdenken. ‘Ik had toen een wal bedacht met woningen erin. Wel met gevoel voor het gebied,’ geeft ze toe. Ineke vindt het wel een interessante ingang om er nog een keer op die manier naar het gebied te kijken.
Sabrina vraagt of er een dwarsdenker in de zaal zit. Ria zegt dat ze zichzelf misschien niet als dwarsdenker ziet, maar ze signaleert dat de grens van het gebied aan Den Haag nu nog een blinde vlek is. Ze vraagt zich af of er bewoners van Den Haag Ypenburg of mensen van de deelraad aanwezig zijn.
Jet zegt dat er niet veel mensen uit Ypenburg aanwezig zijn, maar dat de bewonersverenigingen wel regelmatig zijn aangehaakt. ‘We hebben er wel contact mee.’ Sabrina concludeert dat het dus wel een advies kan zijn om deze groepen die nog niet of niet voldoende zijn aangehaakt, meer op te zoeken.
Diny van de gemeente Delft ziet zichzelf niet als dwarsdenker, maar merkt wel op dat het voor haar en haar collega’s van de gemeente in het begin lastig was om te weten welke rol de gemeente had. ‘Eigenlijk mag je niet meepraten en als je wat zegt, is het niet goed. Want je mocht niet te veel invloed hebben. Dat was lastig en gelukkig is het wel veranderd.’
Een docent die het met zijn studenten veel heeft over de Omgevingswet vraagt zich naar aanleiding van de opmerking van Diny af hoe Charles van het ministerie aankijkt tegen de rol van de gemeente in het proces bij het maken van de Omgevingswet. Charles vindt het een goede vraag: ‘Traditioneel is het met plannen altijd zo dat de gemeente die opstelt, of de provincie of het Rijk, en ze vervolgens over de burgers uitrolt. Bij de Omgevingswet is het zo dat het lokale initiatief veel meer omarmd en ondersteund wordt – het is ten slotte de omgeving van de bewoners en bedrijven waar je het over hebt. Die moeten dus ook bepalen, besluiten en richting geven aan wat ze willen. Dan krijg je vervolgens een mooi democratisch proces waarbij je een gemeenteraad hebt met burgemeesters en wethouders die er vervolgens wettelijk en juridisch gezien over gaan. Hoe dat precies gaat is niet in de wet vastgelegd. Dat is een experiment en dat gaan de gemeenten Pijnacker-Nootdorp en Delft binnenkort meemaken. Op dit moment zijn zij dat proces aan het inrichten. En daarom is het belangrijk dat wij als groep voldoende aangehaakt blijven bij dat proces en er voldoende voeding aan geven. Er zijn vast bepaalde momenten dat de gemeenten gaan communiceren met de omgeving, hoe makkelijk is het om deze groep via de mailinglijst te benaderen en op te roepen bij die momenten aanwezig te zijn? Dan krijg je die mix van top-down en bottom-up ook heel mooi.’
Bert stelt voor om samen op te trekken met de gemeenten, net een kermisattractie van vroeger waarbij je je om beurten moest optrekken en moest samenwerken om niet naar beneden te vallen. Volgens Charles werkt dat alleen als je van te voren de afspraken over het interactieve proces vastlegt. Ongeacht wat de uitkomst is. Dat is wel heel erg spannend voor wethouders. Het gaat over heel veel onderwerpen tezamen.
Een vrouw merkt op dat de Buytenhouttafel een vernieuwend initiatief is en dat de rol van de Buytenhouttafel veel explicieter en duidelijker gemaakt moet worden, zodat je samen met de overheden en organisaties kunt optrekken. ‘Nu lijkt het of Staatsbosbeheer, het Waterschap, de gemeenten en de provincie denken dat de Buytenhouttafel uit burgers bestaat. In een volgende stap moet duidelijk worden dat de participatie óók van die partijen is. En het is net zo nieuw voor ons (burgers, betrokkenen, bewoners) als dat het is voor de overheid om in deze nieuwe werkelijkheid van de Omgevingswet samen te werken. Er is net een groepsfoto gemaakt en daar staan de vertegenwoordigers van die genoemde organisaties en overheden ook op. Het gevoel van ‘het is ook van ons’ mag duidelijker worden, ook voor een gemeenschappelijk succes.’
Bert pleit ervoor om zodra het rapport er ligt aan elke organisatie te vragen om er, in overleg met de initiatiefnemers, een oplegnotitie aan toe te voegen vanuit hun organisatie hoe zij het document zien.
Marleen geeft het woord aan Bart. Hij is benieuwd hoe het proces met de overheid zich gaat ontwikkelen en is er wel iets sceptisch over. ‘Met name als het gaat over plannen die geld kosten, vraag ik me af of de gemeenten niet meer betrokken hadden moeten worden.’ Marleen benadrukt dat de overheid juist wel vanaf het begin betrokken is.
Gé zegt dat het een zoektocht is, een proces van kennis delen. Waarin je strategisch misschien niet de handigste keuzes maakt. Hij is blij dat er door alle gesprekken nu wel een community is ontstaan. Diny herinnert zich dat het bij de start nog best stoeien was: ‘Ik vind het ontzettend waardevol hoe we nu met elkaar omgaan. Het product is nog niet af en twee weken geleden wisten we nog niet dat het er zo uit zou zien. Wat er nu ligt hebben we met elkaar gemaakt. En de gemeenten gaan hier ook mee aan de slag. Burgemeester van Delft Marja van Bijsterveldt is razend enthousiast. Vroeger werden de zaken door de overheid bepaald, nu doen overheid en burgers het samen. Ik vind dat er een goede band is ontstaan en dat zie ik als basis om verder te bouwen.’
Ineke merkt nog op dat momenteel de expositie Panorama Nederland bij het Prinsenkwartier te zien is. Daarbij hoort ook het schilderij ‘Panorama Delft’ waar de Buytenhouttafel de eerste bijdrage op heeft gezet. Het is een doek van 16 meter. De oproep aan Delftenaren is om er een beeld of tekst op te zetten. Ineke: ‘Dit proces van de Buytenhouttafel is voor de stad heel belangrijk. Nu is het zaak om samen tot een Omgevingsplan te komen.’
Ronald geeft een compliment aan het kernteam dat zoveel vrije tijd stopt in het hele proces. Er volgt een daverend applaus.
Gé kondigt aan dat er op 4 juli een zomerborrel is om te vieren wat we allemaal met zijn allen tot stand hebben gebracht. Gé: ‘De inzet van iedereen maakt het uniek.’ Aanstaande zaterdag organiseert het Prinsenkwartier een aantal stadssafari’s, waarvan Gé er een door de Buytenhout leidt. Er zijn nog een paar plaatsen. Tot slot bedankt Gé iedereen die aan deze editie heeft meegewerkt.